Ghreline,
Leptine en
Cortisol

Metabolisme en hongergevoel. Ghreline, leptine en cortisol. Wat zijn deze hormonen en wat doen ze met het lichaam in relatie tot hongergevoel, overeten en afvallen?

Hormonen zijn stoffen die worden aangemaakt door het lichaam. Hormonen zorgen ervoor dat bepaalde processen in het lichaam verlopen en hebben invloed op deze processen. Er zijn heel veel hormonen en elk hormoon heeft dan ook zo zijn eigen functie. In dit artikel staan de hormonen ghreline, leptine en cortisol centraal. Hierbij wordt er ingegaan op wat de functies van deze drie hormonen zijn in het lichaam en hoe deze hormonen hongergevoel, overeten en afvallen beïnvloeden. 

 

Ghreline

Ghreline is een hormoon dat wordt aangemaakt in de maag. Het hormoon verplaatst zich door middel van ons bloed. Ghreline zorgt ervoor dat een groeihormoon wordt afgegeven in het lichaam, waardoor groei mogelijk is. Het is bekend dat ghreline een rol heeft in de regulatie van eetlust, beweging van de maag en de afgifte van sappen door de maag en alvleesklier die nodig zijn om voedsel te verteren. Daarnaast speelt ghreline ook een rol in glucose-, vetmetabolisme en immunologische processen (1).

Ghreline speelt dus een rol in eetlust en dit hormoon stimuleert de voedselinname (1). Waaruit blijkt dit? Als je vast, waarbij je dus honger hebt, dan komen er hoge ghreline gehaltes voor in het bloed. Als je hebt gegeten, dan is het gehalte aan ghreline in het bloed laag en heb je geen hongergevoel meer. Een hoog ghreline gehalte in het bloed zorgt voor een hongergevoel waardoor de eetlust toeneemt en waardoor je wil eten. De samenstelling van wat je eet speelt hierbij ook een rol. Als je bijvoorbeeld voedsel consumeert dat bestaat uit veel vetten, dan komen er lagere ghreline niveaus voor in het bloed dan wanneer je voedsel zou eten dat bestaat uit koolhydraten en eiwitten. Ghreline werkt in op het deel van de hersenen die de eetlust reguleert, waardoor voedselinname verhoogd wordt. Hierbij komt een ander hormoon genaamd dopamine vrij, dat eten automatisch associeerd als een beloning.

Ghreline zou dus ook als een medicijn kunnen werken bij mensen die ondervoed zijn (1). Als ghreline dagelijks gesuppleerd zou worden. Ghreline zorgt dat de eetlust toeneemt zodat gewichtstoename worden bereikt. Ghreline zorgt er ook voor dat de vetten uit je voeding worden opgeslagen in het lichaam en dat je minder energie verbruikt waardoor je dus aankomt in gewicht. 

Aangezien ghreline invloed heeft op de regulering van eetlust, hebben mensen met obesitas en anorexia verstoorde ghreline levels (1). Er komen zowel lage als hoge levels van dit hormoon voor, vergeleken met mensen met een gezond lichaamsgewicht. Als je jezelf een voedselbeperking zou opleggen gecombineerd met lange termijn beweging, wat het geval is bij anorexia, dan zullen ghreline levels stijgen. Maar als je zou aankomen in gewicht door bijvoorbeeld overeten, zwangerschap, het gebruik van bepaalde medicijnen of een voedingsinname die hoog is in vetten, dan zullen ghreline levels juist dalen. Inmiddels is er een vaccin ontwikkeld die ervoor zorgt dat het lichaam stoffen aanmaakt tegen het hormoon ghreline. Dit vaccin zorgt dus voor lagere ghreline levels in het bloed en zal gewichtstoename tegengaan en zal zorgen voor een afgenomen eetlust (1).

 

Leptine 

Nu gaan we over op het hormoon leptine. Leptine is het tegenovergestelde van het hormoon ghreline, want leptine heeft juist een rol in de verzadiging. Leptine wordt afgegeven door het vetweefsel in het lichaam en beïnvloedt de energie status op lange termijn (2). De hoeveelheid die wordt afgegeven van dit hormoon hangt dus af van hoeveel lichaamsvet een persoon bevat. Doordat leptine ervoor zorgt dat je je verzadigd voelt, kun je afvallen en een afgenomen eetlust krijgen (3). 

Hoe zorgt leptine er nou voor dat er verzadiging optreedt?
Leptine heeft invloed op delen van de hersenen die de eetlust reguleren. Op deze manier kan leptine op deze gebieden van de hersenen inwerken en zorgen voor een verminderde eetlust. Mensen met obesitas hebben dus een toegenomen gehalte aan leptine in het bloed, want bij mensen met obesitas is er sprake van een ongevoeligheid voor leptine. Met andere woorden, obesitas zorgt ervoor dat het lichaam niet reageert op leptine en dat hierdoor geen gevoelens van verzadiging worden waargenomen. Maar als men gewicht verliest, dan zal het gehalte aan leptine dalen (4). Als het gehalte aan leptine laag is dan zal er geen tot weinig verzadiging optreden waardoor je eetlust weer toeneemt. Hierdoor is het lastig om het gewicht te behouden na het afvallen. Maar, als leptine wordt gesuppleerd tijdens en na het afvallen, dan zal dit zorgen voor een toegenomen verzadiging en zo krijg je ook meer controle over de eetlust waardoor het gewicht wat bereikt is na het afvallen ook behouden kan worden. Ook zal deze suppletie ervoor zorgen dat je tevreden bent over de hoeveelheid voedsel dat je eet (5). Als je leptine niet zou suppleren tijdens het afvallen, dan treedt er meer verlangen op naar voedsel en minder tevredenheid over de hoeveelheid. Hoe komt dit? Na suppletie van leptine bij mensen met een laag leptinegehalte, zal de hersenactiviteit verbeteren met name in gebieden die te maken hebben met verzadiging. Hierbij worden ook juist de hersendelen gedempt die te maken hebben met het beloningssysteem. 

Mensen die recent gewicht hebben verloren hebben vaak verlaagde leptine gehaltes (5). Na gewichtsverlies wil het lichaam namelijk weer in gewicht aankomen, want het lichaam is gewend om weinig energie te gebruiken tijdens het afvallen. Dit wordt ook wel hypometabolisch genoemd. Als iemand zich dus in zo’n staat bevindt en het gehalte aan leptine is ook verlaagd, dan treedt er een verminderde verzadiging op en neemt een hongergevoel toe. Door de verlaagde leptine in combinatie met de hypometabolische staat zou het overeten verklaard kunnen worden. Met overeten treed wel verzadiging op, maar moet er meer voedsel worden genuttigt om die te bereiken. 

 

Cortisol

Het laatste hormoon is het hormoon cortisol. Cortisol zorgt ervoor dat de eetlust toeneemt, vooral voedsel dat hoog in vet is en toegevoegde suikers bevat. Dit soort voedsel wordt ook wel comfortvoedsel genoemd (6). Als er een verstoring optreedt in het niveau van het hormoon cortisol kan dit leiden tot overeten of emotioneel eten. Als je namelijk een te hoog cortisol gehalte hebt in je lichaam neig je gauw tot overeten (7). Dit komt waarschijnlijk omdat je bij een te hoog cortisol gehalte stress ervaart waardoor je meer wilt eten (7). Het effect van cortisol hierbij is dat je dan snel kiest voor voedsel met veel calorieën, koolhydraten en vetten. We hebben allemaal wel eens stress gehad. Met comfortvoedsel worden gevoelens van stress verminderd door bepaalde systemen in het lichaam te dempen die zorgen voor stress. Daardoor gebruiken sommigen eten als een middel om met stress om te gaan. Dit noemen we emotioneel eten. Bij negatieve emoties als stress, angst, boosheid, depressie of eenzaamheid wordt er (veel) gegeten. Overeten bestaat ook. Dit houdt in dat je veel en grote hoeveelheden voedsel in een bepaalde tijdsperiode consumeert en waarbij sprake is van controleverlies (7) Vooral bij vrouwen zorgt stress ervoor dat zij gaan overeten of emotioneel eten (7). Ook bij kinderen zou stress kunnen leiden tot obesitas (6). Stress leidt dus zeker tot emotioneel eten of overeten (7).

Alles even kort samengevat: een hoog ghreline level zorgt er voor dat je een hongergevoel krijgt en stimuleert je eetlust waardoor je meer gaat eten. Leptine is juist het tegenovergestelde van het hormoon ghreline, want leptine heeft een rol in verzadiging. Bij hoge leptine levels zal je je verzadigd voelen en neig je niet naar overeten. Leptine suppletie zou dus een goede oplossing kunnen zijn tijdens het afvallen. Tot slot, het hormoon cortisol wat in hoge niveaus aan te treffen is in het lichaam als je stress ervaart. Een hoog cortisol gehalte zorgt ervoor dat je neigt tot overeten en emotioneel eten als een manier om met stress om te gaan. 

Bronvermelding

  1. De Vriese, C., Perret, J., & Delporte, C. (2010). Focus on the short- and long-term effects of ghrelin on energy homeostasis. Geraadpleegd op 25 april, 2016, van http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0899900709004055
  2. Moss, C., Dhillo, W.S., Frost, G., & Hickson, M. (2011). Gastrointestinal hormones: the regulation of appetite and the anorexia of ageing. Geraadpleegd op 25 april, 2016, van http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-277X.2011.01211.x/full
  3. Güçel, F., Bahar, B., Demirtas, C., Mit, S., & Çevik, C. (2012). Influence of acupuncture on leptin, ghrelin, insulin and cholecystokinin in obese women: a randomised, sham-controlled preliminary trial. Geraadpleegd op 25 april, 2016, van http://aim.bmj.com/content/30/3/203.short
  4. Fleming, J.A., & Kris-Etherton, P.M. (2016). Macronutrient Content of the Diet: What Do We Know About Energy Balance and Weight Maintenance? Geraadpleegd op 28 april, 2016, van http://link.springer.com/article/10.1007/s13679-016-0209-8/fulltext.html
  5. Kissileff, H.R., Thornton, J.C., Torres, M.I., Pavlovich, K., Mayer, L.S., Kalari, V., Leibel, R.L., & Rosenbaum, M. (2012). Leptin reverses declines in satiation in weight-reduced obese humans. Geraadpleegd op 28 april, 2016, van http://ajcn.nutrition.org/content/95/2/309.short
  6. Lumeng, J.C., Miller, A.L., Peterson, K.E., Kaciroti, N., Sturza, J., Rosenblum, K., & Vazquez D.M. (2014). Diurnal Cortisol Pattern, Eating Behaviors and Overweight in Low-Income Preschool-Aged Children. Geraadpleegd op 4 mei, 2016, van http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3895450/
  7. Chao, A., Grey, M., Whittemore, R., Reuning-Scherer, J., Grilo, C., & Sinha, R. (2015). Examining the mediating roles of binge eating and emotional eating in the relationships between stress and metabolic abnormalities. Geraadpleegd op 4 mei, 2016, van http://link.springer.com/article/10.1007/s10865-015-9699-1
  8. Zijlstra, H. (2011). Cognitive and emotional processes that promote and obstruct a successful outcome after bariatric surgery for morbid obesity. Geraadpleegd op 4 mei, 2016, van http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/08870446.2011.600761

Auteur

Gerelateerde artikelen